Katten naar buiten: blinde vlek in toepassing internationaal natuurbeschermingsrecht
Huis- en verwilderde katten richten een enorme schade aan in onze natuur. Eind november toonden twee Tilburgse juristen al aan dat het los laten lopen van katten strijdig is met Europese natuurwetgeving. Op 4 februari 2020 verscheen een nieuw rapport in People and Nature waar de impact van katten op de natuur getoetst werd aan internationale natuurwetgeving. Conclusie: de aanpak van predatie van katten is in veel landen een juridische blinde vlek in de natuurwetgeving.
Katten doden jaarlijks miljoenen vogels, naast vele reptielen, amfibieën en zoogdieren. In 2015 publiceerde de Jagersvereniging dat er in Nederland door alle katten naar schatting 141,5 miljoen prooien op jaarbasis worden gedood. Deze grote aantallen prooidieren hebben een aanzienlijke impact op populaties en de overlevingskans van soorten en komen bovenop de natuurlijke predatie van deze soorten.
Significante verstoring door katten
Daarnaast creëert de aanwezigheid van katten ook andere problemen voor wilde dieren. De aanwezigheid van katten (bijvoorbeeld in een tuin) kan significante verstoring veroorzaken. Voor merels is onderzocht dat na de aanwezigheid van een kat 1/3 van de vogels de jongen niet meer verzorgde.
Ook kan de predatie door katten een competitie vormen voor natuurlijke predatoren, inclusief beschermde soorten (roofvogels etc.). Katten kunnen ook ziektes overbrengen op wilde dieren (toxoplasmose, vleermuisrabiës etc.). Ten slotte kunnen ze hybridiseren met de strikt beschermde Europese, wilde kat.
Verplichtingen invasieve soorten
In de juridische analyse van de auteurs is een aantal internationale instrumenten betrokken: het Verdrag inzake Biodiversiteit (CBD), het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten (CMS) en meerdere regionale verdragen (bijv. AEWA). Katten zijn in de natuur invasieve exoten en de eerder genoemde verdragen bevatten de verplichting om de impact van invasieve soorten te beperken.
De verdragen verplichten ook tot het beschermen van leefgebieden van bepaalde diersoorten. In Europa betekent dit dat Natura 2000-gebieden moeten worden aangewezen, waar leefgebieden behouden moeten blijven. Daarnaast zijn door veel internationale verdragen ook de diersoorten beschermd en moeten overheden er actief naar streven naar herstel van deze populaties. Katten kunnen de effectiviteit van natuurbeheerprojecten verlagen.
Landen hebben verplichtingen
De auteurs geven aan dat overheden zich moeten inspannen voor natuurbehoud. Desondanks zijn er maar weinig landen waar de kattenproblematiek serieus wordt aangepakt. Deze landen noemen veelal de praktische, economische en juridische (on)haalbaarheid van maatregelen tegen katten. Ook wijzen landen soms naar onzekerheid met betrekking tot de precieze impact van katten. De auteurs reageren hierop door de brede wetenschappelijke consensus over de impact en het ‘voorzorgsbeginsel’ in internationaal milieurecht aan te stippen.
Een ander veelgebruikt argument is dat katten naar buiten zouden moeten kunnen. De auteurs geven daarbij aan dat het belang van wilde dieren zwaarder weegt. Ook andere huisdieren hebben een drang tot vrij rondwandelen of – vliegen, die door de mens wordt beperkt (honden, papegaaien, slangen etc.). Als laatste geven de auteurs aan dat er weinig interesse is bij katteneigenaren voor het beperken van hun impact op wilde dieren: het beheer van katten wordt tegengewerkt door desinformatie en emotie.
Laaghangend fruit
Bezien in het licht van een afnemende biodiversiteit is het voorkomen van de impact van katten op wilde dieren ‘laaghangend fruit’.
Het bericht Katten naar buiten: blinde vlek in toepassing internationaal natuurbeschermingsrecht verscheen eerst op De Jagersvereniging.
Bron: Jagersvereniging | 13-02-2020
Terug naar jachtnieuws